La Marmotte. Er hangt iets magisch rond dat woord. Laat het vallen in het gezelschap van wielerliefhebbers en je trekt er gegarandeerd de aandacht mee. Het is de oudste cyclosportieve op de kalender, eentje die al bij de eerste editie in 1982 het etiket ‘legendarisch’ kreeg. La Marmotte is een begrip, een uitdaging die op de bucketlist van menig gedreven en avontuurlijke fietser staat. Ook op die van de auteur. Hij ging de uitdaging aan en keerde met dit verhaal terug uit de Alpen. En hij kon meteen twee vakjes wegkrassen op zijn 'Iconic Cols of Europe' kraskaart...
Wat maakt La Marmotte nog steeds de cyclo der cyclo’s? In de eerste plaats het loodzware parcours. Vanuit startplaats Le Bourg-d’Oisans overbrug je vier Alpencols, waarvan er drie in de Tour de France als ‘hors catégorie’ bestempeld worden. 173 kilometer en vijfduizend hoogtemeters: het zijn cijfers die ontzag inboezemen. Eigenlijk kan je deze beproeving het best beschrijven als een kans om zelf eens te ondervinden hoe een zware bergrit in de Ronde van Frankrijk aanvoelt. Al jaren is het evenement, dat steevast in het eerste weekend van juli plaatsvindt, reeds lang van tevoren volzet.
Het aantal inschrijvingen is beperkt tot 7.500 deelnemers, en die komen vanuit alle windstreken. Elk jaar weer staan er ook een paar bekende (ex)-profs aan de start. Laurens ten Dam staat op het lijstje met winnaars, net als Laurent Brochard, Patrice Halgand en Sander Armée. Tim Wellens reed ook ooit mee, weliswaar zonder ambities. Dat is ook de ‘mindset’ voor mijn debuut. Ik kies ervoor om ruim op voorhand af te reizen richting de Franse Alpen om mezelf met zo weinig mogelijk stress op te zadelen. Ik wil namelijk optimaal voorbereid aan de start van mijn grootste fietsuitdaging ooit verschijnen. Het materiaal is voor de lange autorit tot in de puntjes nagekeken en de koffer puilt uit met veel te veel kledingcombinaties, sportvoeding en reservemateriaal.
TWIJFELS, TWIJFELS, TWIJFELS
De zaken die je op het internet leest over La Marmotte helpen niet meteen om met een gerust gemoed toe te leven naar ‘D-day’. Verhalen over uitgedroogde en uitgeputte deelnemers die met de ambulance afgevoerd zijn, lelijke crashes en zelfs sterfgevallen beginnen tijdens de lange autorit voor zenuwachtigheid te zorgen. Heb ik wel voldoende getraind? Is mijn verzet niet te zwaar? Wat moet ik daags voordien nog eten? Hoeveel voedsel prop ik in mijn achterzakken bij de start? Wat met armen beenstukken? Plots steken twijfels over van alles en nog wat de kop op … Ik probeer mezelf voor te houden dat mijn keuzes de juiste zijn en duw het gaspedaal wat dieper in.
Elf uur later eindigt mijn autorit met misschien wel de bekendste haarspeldbochten ter wereld: de 21 exemplaren van Alpe d’Huez. Bij aankomst boven op de mythische col besluit ik eerst mijn startbewijs te gaan ophalen voor ik mijn hotelkamer opzoek. We schrijven twee dagen voor het event en er heerst nu al een gezellige drukte op de kleine fietsexpo aan het Palais des Sports in Huez. ‘Ride the legend’ staat er op het petje dat ik daar aan de inschrijvingstafel bij mijn startnummer krijg. ‘De legende rijden zal ik!’, zeg ik vastberaden tegen mezelf, en ik vul de resterende tijd met de benen losfietsen en vooral veel platte rust. Om het klimgevoel aan te wakkeren, rijd ik in de valavond de laatste 3 kilometer van Alpe d’Huez omhoog. Die gaan best vlot met frisse benen. Mijn zelfvertrouwen stijgt. Laat die Marmotte maar komen!
SPANNING IN DE LUCHT
4.30 uur, zondagochtend. Een wekker op dit tijdstip zou me normaal gezien minstens vijf keer laten snoozen, maar nu sta ik luttele seconden na het eerste signaal al met beide benen naast bed. Een beetje zoals kinderen die moeten opstaan voor de komst van Sinterklaas of een schoolreis. Stevig ontbijten gaat door deze gezonde portie stress dan ook maar moeizaam. Goed anderhalf uur later volg ik de langgerekte sliert renners die de afdaling vanop de Alp naar de start in Le Bourg-d’Oisans hebben ingezet. Het lijkt wel een leger soldaten die richting het front trekken. Ik heb het startnummer 764 gekregen en mag dus in een van de eerste groepen vertrekken. Ik doe nog snel een plasje, eet een banaan en zie op de klok van mijn fietscomputer dat de start pas binnen twintig minuten plaatsvindt. Die minuten verstrijken tergend traag. Er hangt spanning in de lucht. Sommigen nemen nog een laatste selfie voor de start. Dit is het moment waar ze maandenlang naar toegeleefd hebben.
De adrenaline neemt het over van de nervositeit wanneer de omroeper met veel enthousiasme begint af te tellen door de micro: ‘Trois!’, ‘Deux!’, ‘Un!’ ‘Et c’est parti!’. La Marmotte Granfondo Alpes 2019 is officieel op gang geschoten. Het duurt nog even alvorens de massa voor mij is vertrokken en ook ik aan mijn tocht kan beginnen. Gedreven door mijn enthousiasme spring ik van wiel naar wiel en gaat het in een rotvaart richting de voet van de Col du Glandon, de eerste van vier Apenreuzen. Nadien volgen nog de Col du Télégraphe, de Col du Galibier en de aankomst op Alpe d’Huez. Het is een pittig viergangenmenu dat enkel de sterkste magen vlot kunnen verteren.
DEENS-SCHOTSE ALLIANTIE
Ik heb me voorgenomen om zeker op de eerste col niet boven mijn overslagpols te gaan, maar na amper een paar kilometer klimmen dreigt dat goede voornemen al te sneuvelen. De lichtgewichten stuiven me langs alle kanten voorbij. Even heb ik de neiging om hun wiel te volgen, maar wijselijk blijf ik toch maar aan mijn eigen tempo fietsen. De weg naar Alpe d’Huez is immers nog lang. Ik merk dat een trosje Denen en een Schot exact hetzelfde tempo rijden als ik, dus ik besluit in hun buurt te blijven. ‘Do Epic Shit’ lees ik op de fluogele sokken van een van hen.
De Glandon beklimmen is wat mij betreft al redelijk ‘epic’: een gemiddeld stijgingspercentage van 5,1 % gedurende 22 kilometer lijkt misschien niet veel, maar wetende dat dit inclusief een stukje afdaling is, kunnen we met zekerheid stellen dat dit gewoon een heel zware en lange beklimming is. Ik gebruik het laatste stukje van die afdaling om me te lanceren voor de steile slotkilometers en besef dat ik op dit punt eigenlijk al te veel energie verbruikt heb. Als dat maar goed komt … Ondertussen wordt mijn aandacht getrokken door een bestelwagentje langs de kant van de weg, waarnaast twee bevallige meiden staan. Onder een wapperende Baskische vlag moedigen ze ons aan, en dit op de tonen van een leuk deuntje en uitgedost in een cheerleaderoutfit.
Het doet mijn grimas even veranderen in een glimlach. Op de top van de Glandon geeft mijn kilometerteller al 1.200 hoogtemeters aan. Dat is me nooit eerder gelukt, zo vroeg op de dag. De technische en gevaarlijke afdaling van de Glandon heeft in het verleden al meermaals slachtoffers gemaakt. Vandaar dat de organisatie wijselijk beslist heeft om de tijdopname er even stil te zetten. Het geeft me de gelegenheid om de genieten van het mooie uitzicht en rustig bij te tanken aan de eerste bevoorrading.
Mijn Deens-Schotse alliantie speel ik op die manier wel kwijt, maar gelukkig doen er zo ontzettend veel renners mee aan La Marmotte dat je altijd wel in een groepje van je eigen niveau terechtkomt. De afdaling van de Glandon mag dan wel gevaarlijk zijn, als je het voorzichtig aanpakt, is het ‘fungehalte’ best groot. Het kaartje van de rit toont aan dat we daarna door het dal richting Col du Télégraphe trekken. Die 20 kilometer tussen de twee cols in blijken op vals plat en met tegenwind echter zwaarder dan gedacht. Gelukkig wordt er goed rondgedraaid in mijn groep en staan we binnen de kortste keren aan de voet van de tweede hindernis van de dag, de Col du Télégraphe.
VREEMDE VOGELS OP DE TÉLÉGRAPHE
Met zijn top op 1.561 meter maakt de Télégraphe eigenlijk deel uit van de Galibier. Hij luidt op die manier zijn grote broer in. Op deze net geen 12 kilometer lange col, die voornamelijk door de bossen slingert, kom ik zowaar een duo op een tandem en iemand op een singlespeed tegen. Niet meteen passanten die ik op dit veeleisende terrein had verwacht, maar dat maakt het respect voor deze buitenbeentjes alleen maar groter.
Indrukwekkende sculpturen uit stro verrassen ons vervolgens aan de voet van de Galibier, een col waarop boeken vol wielergeschiedenis zijn geschreven tijdens de Tour de France. Het zorgt voor een zekere opwinding, maar die wordt al snel de kop ingedrukt op de eerste stroken van de klim. Ze doen me beseffen dat er niet heel veel ‘jus’ meer in de benen zit. Een Britse toeschouwer langs de kant van de weg probeert onze moraal hoog te houden door ons ‘Keep smiling guys, there’s a beast waiting for you!’ toe te roepen.
Een beest, dat is een treffende benaming voor deze legendarische klim. Op een bordje langs de kant van de weg lees ik dat mij nog 16 zware kilometers resten tot de top. Bemoedigend is dat niet. Er is echter maar één optie: doortrappen. Ik probeer de pijn te vergeten en te genieten van het landschap op een van Frankrijks zwaarste cols, een landschap dat alsmaar indrukwekkender wordt. Voorts put ik moed uit de talrijke aanmoedigingen die op het steile wegdek geschilderd staan, zelfs al zijn die niet aan mij gericht. Alle beetjes helpen, toch? Op karakter probeer ik me naar de top op 2.623 meter hoogte te sleuren, maar dat valt tegen. Boven de 2.000 meter hoogte wordt ademen steeds moeilijker, en de laatste en steilste kilometers duiken niet meer onder de 7,5 %. Ze hakken er met mokerslagen in en het melkzuur deint uit over mijn hele lichaam. Zelfs mijn armen voelen verkrampt aan, maar opgeven is geen optie. Daarvoor is de wil om de aankomst te bereiken te groot.
SAMEN NAAR DE SLACHTBANK
Na de afdaling van de Galibier word ik in een van de donkere tunnels voorbijgereden door een groepje van een tiental renners. Ik heb geluk dat ik opnieuw mijn wagonnetje kan aanhaken. We draaien goed rond in de vallei, en als ik op een pijltje aflees dat Le Bourg-d’Oisans nog maar 10 kilometer ver is, besef ik dat het einde nadert. Ik besluit daarom nog snel het restant aan proviand uit mijn achterzakken te vissen en achter de kiezen te steken. Zo kan ik de slotklim met voldoende energie aanvatten. Binnen afzienbare tijd draaien we aan de rotonde in Le Bourg-d’Oisans immers rechtsaf om de laatste hindernis van de dag te overwinnen: de slachtbank genaamd Alpe d’Huez. Vanaf de eerste oplopende meters voel ik de verzuring meteen opspelen. In de bochten lijkt het alsof ik tegen een muur aan rijd. Het belooft nog een lange lijdensweg te worden, dus ik besluit nog snel een energiegelletje naar binnen te spelen.
Het blijkt een fatale keuze, want drie bochten na mijn moedige aanzet blokkeer ik volledig. Buikpijn, krampen en duizeligheid overvallen me. Ik moet er zelfs even bij gaan zitten op het betonnen randje en probeer het een vijftal minuten later opnieuw. Een mogelijk gouden of zilveren brevet heb ik op dit moment al helemaal uit mijn hoofd gezet. De finish halen is mijn enige bekommernis. Elke 100 meter voelt aan als een kilometer, en wanneer ik in een bocht het plaatje met een grote ‘14’ zie staan, zakt de moed me opnieuw in de schoenen. Het betekent dat ik nog zeven bochten en veel steile kilometers te overwinnen heb. Een mentale uppercut.
Uitgeput zet ik me opnieuw langs de kant van de weg – ditmaal op de plek waar heerlijk fris water van de bergtop naar beneden klettert. Ik steek mijn hoofd eronder, neem een paar grote slokken en voel me langzaam heropleven. De aanmoedigingen van de andere stervende zwanen die me zien sukkelen, helpen me toch weer op de fiets. Ik tel de bochten af en wanneer de chalets van het bekende skioord in zicht komen, vat ik verse moed. De talrijke toeschouwers langs de kant van de weg schreeuwen me naar boven. Alles doet pijn, maar het idee dat ik nu vlak bij de finish ben, geeft me vleugels. Ik pers er een laatste spurtje uit en overschrijd volledig verkrampt de aankomstlijn. Na 174 kilometer en vijfduizend hoogtemeters is mijn calvarietocht ten einde. Toch halen de trots en voldoening het van de uitputting wanneer ik de medaille om mijn nek krijg. ‘Marmotte Finisher 2019’ staat erop. Nooit eerder was ik zo gelukkig met een nietig stukje metaal. En met mij wellicht duizenden anderen.
La Marmotte is één van de oudste toertochten op de kalender. Dat bewijst deze nostalgische videoreportage uit ... 1988.
Wil je graag een reisverhaal of jouw ervaring op één van onze 20 cols op de 'Iconic cols of Europe' kraskaart delen? Mail naar info@yourquest.be.
Comments